Artikel 1

  1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde wordt onder "Minister" verstaan de Minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening.
  2. Voor zover deze landsverordening niet uitdrukkelijk anders bepaalt of uit het zinsverband niet anders blijkt, wordt onder "personen" verstaan natuurlijke personen, rechtspersonen, vennootschappen, verenigingen van personen of doelvermogens, die in Curaçao verblijf houden of gevestigd zijn.

Artikel 2

  1. De Minister is bevoegd om door tussenkomst van de Directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek, die daartoe personeel aanwijst, de opgaven en inlichtingen in te winnen, welke hij nodig acht voor het verkrijgen van statistische gegevens, ook over reeds verlopen jaren.
  2. Voorzover de in het eerste lid bedoelde opgaven en inlichtingen liggen op het terrein van het bankwezen, geschiedt het inwinnen na overleg met en door tussenkomst van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, die daartoe personeel aanwijst.
     

Artikel 3

  1. In bijzondere gevallen kan de Minister het in artikel 2, eerste lid, bedoelde personeel machtigen om inzage te vorderen van boeken, bescheiden en andere informatiedragers.
  2. Voorzover de Minister de in het eerste lid bedoelde inzage nodig acht met betrekking tot in Curaçao gevestigde of aldaar hun bedrijf uitoefenende banken, geschiedt zulks door tussenkomst van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, die daartoe de personen aanwijst die met machtiging van de Minister de inzage kunnen vorderen.

Artikel 4

  1. Alle personen zijn verplicht binnen een bij landsbesluit houdende algemene maatregelen te bepalen termijn duidelijk, volledig en naar waarheid de in artikel 2 bedoelde opgaven en inlichtingen te verstrekken en de in artikel 3 bedoelde inzage van boeken, bescheiden en andere informatiedragers te verlenen.
  2. Zij, die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen van het verstrekken van opgaven en inlichtingen en van het verlenen van inzage, doch uitsluitend voor zover betreft hetgeen aan hen als zodanig is toevertrouwd.

Artikel 5

  1. De krachtens de artikelen 2 en 3 ontvangen opgaven en inlichtingen en verkregen gegevens worden uitsluitend door het in artikel 2, eerste en tweede lid, bedoelde personeel tot statistische gegevens verwerkt.
  2. Het is aan een ieder, die ingevolge deze landsverordening met enige werkzaamheid is belast, verboden van de ontvangen opgaven en inlichtingen bedoeld in artikel 2 alsmede van de gegevens, bij de inzage van boeken, bescheiden en andere informatiedragers als bedoeld in artikel 3, verkregen, verder gebruik te maken dan voor de uitoefening van zijn taak gevorderd wordt.
  3. De Minister maakt de statistische gegevens openbaar.
  4. De statistische gegevens worden echter niet in zodanige vorm openbaar gemaakt, dat daaruit onmiddellijk gegevens ontleend kunnen worden omtrent afzonderlijke personen, tenzij deze personen hiertegen geen bezwaren hebben.
     

Artikel 6

Bij of krachtens landsbesluit houdende algemene maatregelen, de Sociaal-Economische Raad gehoord, worden nadere regelen gesteld ter uitvoering van deze landsverordening.

Artikel 7

Het niet voldoen aan de in artikel 4, eerste lid, gestelde verplichtingen wordt beschouwd als een overtreding en wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een jaar en geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden, hetzij met één van deze straffen.

Artikel 8

  1. Handelen in strijd met het gestelde in artikel 5, tweede lid, wordt beschouwd als een overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste zes honderd gulden.
  2. Hij die opzettelijk de in artikel 5, tweede lid, bedoelde bepalingen overtreedt, begaat een misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste tweeduizend gulden.
  3. Indien een der in dit artikel strafbaar gestelde feiten tegen een bepaalde persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.

Artikel 9

  1. Handelen in strijd met het gestelde in artikel 5, vierde lid, wordt beschouwd als overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste zes honderd gulden.
  2. Hij die opzettelijk de in artikel 5, vierde lid, bedoelde bepaling overtreedt, begaat een misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste tweeduizend gulden.

Artikel 10

Deze landsverordening, welke kan worden aangehaald als "Statistieklandsverordening", treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.