Tussen 6 november 2015 en 18 januari 2016 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het onderzoek Sociale Cohesie (SCO) uitgevoerd onder 2620 huishoudens op Curaçao.

Doel van dit onderzoek was om een beeld te krijgen van hoe het gesteld is met de burgers van Curaçao voor wat betreft het gevoel van verbondenheid, sociale betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor de gemeenschap.

Het Sociale Cohesie onderzoek werd voor het eerst uitgevoerd door het CBS. Het  probeert een beeld te krijgen van hoe het aan toe is met verschillende onderwerpen die onderdeel zijn van sociale cohesie.  Wanneer SCO enkele keren in de toekomst wordt herhaald dan kunnen er uitspraken gedaan worden over ontwikkelingen met betrekking tot de verschillende onderdelen die in dit onderzoek bestudeerd worden.

Hierbij de belangrijkste resultaten van de verschillende onderdelen:

  • Subjectief welzijn verwijst naar hoe mensen de kwaliteit van hun leven ervaren. Dit wordt gemeten door te kijken naar de mate van tevredenheid op verschillende levensgebieden zoals: het leven in het algemeen, relaties met anderen binnen het huishouden, financiële situatie, huidige baan en de democratie op Curaçao.

De respondenten hebben aan de hand van schalen aangegeven in hoeverre ze tevreden of ontevreden zijn met de bovengenoemde levensgebieden.

89,2% van het gehele bevolking  is tevreden of erg tevreden met de relaties met andere leden van het huishouden.

  • Vertrouwen omvat de mate waarin men kan uitgaan van de goede bedoelingen van anderen. Met de stelling “De meeste mensen zijn te vertrouwen”  geeft 32,0 procent aan enigszins eens of helemaal eens te zijn met deze stelling. Het vertrouwen in instanties of organisaties is laag. De instanties waar men het meeste vertrouwen in heeft zijn; de kerk (42,9%), de politie (26,5%) en het onderwijssysteem (21,2%). Waar men het minst vertrouwen in heeft is in politieke partijen (2,3%), de regering (3,8%) en het parlement (4,1%).
  • Participatie geeft een beeld van de bereidheid van mensen om actie te ondernemen. De gebieden die in dit onderzoek onderzocht zijn, zijn: Werkparticipatie, Politieke participatie en Sociale participatie.
    Van de bevolking heeft 57,3 procent aangegeven actief te zijn op de arbeidsmarkt en 42,7% procent heeft aangegeven niet actief te zijn. Deze resultaten van werkparticipatie zijn niet te vergelijken met de cijfers uit de AKO gezien er bij deze benadering een andere definitie en rekenmethode is gehanteerd.

Politieke participatie: 25,8% van de bevolking geeft aan geïnteresseerd of erg geïnteresseerd te zijn in de politiek. 63,9% heeft aangegeven te zullen gaan stemmen als er morgen verkiezingen waren.Sociale participatie is de mate waarin men actie onderneemt in formele en informele sectoren. De organisaties of activiteiten waar het meest aan wordt deelgenomen zijn: Religieuze organisaties (22,1%), Sport en recreatie (20,0%) en Onderwijs of culturele activiteiten (14,8%).

  • Inclusie heeft te maken met de mate waarin mensen ervaren dat de maatschappij hen erbij laat horen en tegelijkertijd zicht zelf kunnen zijn.

Een manier om inclusie te meten was door te kijken naar hoe mensen reageren op verschillende stellingen over waar mensen aan moeten voldoen om als ‘Yu di Kòrsou’ gezien te mogen worden. Op de stelling  of “een Yu di Kòrsou’ hier geboren moet zijn heeft  80,9 procent aangegeven enigszins mee eens of helemaal mee eens te zijn.  Met “ EenYu di Kòrsou’  moet vloeiend Papiamentu kunnen spreken” is 81,1% enigszins eens of helemaal eens.

  • Sociale mobiliteit heeft te maken met de opwaartse of neerwaartse beweging van individuen of groepen tussen verschillende generaties en socio-economische posities.

Bij de vraag “Hoe denkt u dat uw sociale positie op Curaçao zal zijn binnen drie of vier jaar” geeft het grootste aandeel van de bevolking (91,8%) aan dat hun situatie of gelijk zou blijven of zal verbeteren.

  • Sociale betrokkenheid wordt geuit aan de hand van de sociale samenhang tussen mensen in de omgeving. Over het algemeen zijn mensen vrij positief over hun buurtcohesie. Men ervaart het meest een mate van medeverantwoordelijkheid voor de gang van zaken in de buurt (82,6) en goed contact met de buren (77,5%).
  • Normen en waarden hebben betrekking op regels die voorschrijven welke handelingen toegestaan of verboden zijn en zaken die in de wereld nastrevingswaardig zijn.

41,0% van de bevolking heeft aangegeven dat er duidelijke richtlijnen zijn over wat goed en kwaad is en dat deze richtlijnen altijd voor iedereen van toepassingen zijn, ongeacht de omstandigheden.

Tot slot

U kunt hier de complete publicatie met de resultaten downloaden.

Een volledige publicaties met diepere analyses zullen binnenkort worden gepubliceerd. Verder zullen ook in de statistische magazine van het CBS, Modus artikelen verschijnen over dit onderwerp.

Het CBS bedankt alle huishoudens die aan het welslagen van dit onderzoek hebben bijgedragen.